Derde generatie jachtbouwers sinds 1928
Binnenvissers en parlevinkers; al generaties lang is de familie Valk verbonden met het water. In plaats van zelf te varen, legde Cornelis Valk zich in 1928 als eerste toe op de jachtbouw. Hij begon een jachtwerf aan de Potmarge in Huizum, vlakbij Leeuwarden. Hier bouwde hij onder meer houten BM’ers – Bergumer Jollen – naar een ontwerp van Hendrik Bulthuis. Ook gingen er houten jachten te water naar een ontwerp van Van de Stadt en naar eigen ontwerp. Na verloop van jaren stapte hij over op stalen jachten. Licht en slank, was daarbij zijn filosofie. En met succes. In 25 jaar noteerde hij een imposante reeks van 17 overwinningen in de Harlingen-Terschelling Race.
De zoon van Cornelis, Pieter Valk, werkte direct na de oorlog eerst tien jaar bij zijn vader op de werf. In 1955 begon hij in Franeker voor zichzelf. In zijn bedrijf in het stadscentrum bouwde hij naar eigen tekening een spitsgat zeiljacht van 7 meter met een stalen romp en houten opbouw. Het ontwerp vernoemde hij naar zijn vrouw Regina. Het schip werd een succes en al snel werd de locatie te klein. In 1960 verhuisde het bedrijf naar de huidige plek op industrieterrein de Tuinen in Franeker, aan het Van Harinxmakanaal. Zo’n driehonderd Regina’s gingen hier te water.
In 1964 introduceerde Valk Yachts de ValkVlet, naar eigen ontwerp, in samenwerking met Th. Gillissen. Het ontwerp sloeg zeer goed aan. Onder schippers kreeg het motorjacht de reputatie ‘Rolls Royce onder de vletten’. Voortbouwend op dit succes bouwde het bedrijf in de decennia daarna stalen rondspant vletten naar eigen ontwerp en tekening, in lengte variërend van 8,50 tot 14,30 meter.
Sinds 1975 staat met Philip Valk de derde generatie aan het roer. De modellenlijn is naast de ValkVlet aanzienlijk uitgebreid met de Valk Alu Sportief, Valk Merlin en Valk Spiegelkotter Alu 15.00. Maar nog altijd is P.Valk Yachts trouw aan haar traditie: bouwen in eigen beheer, alles in het eigen bedrijf. Vandaag de dag een zeldzaamheid in Nederland.